Totem Over Nederlandstalige fantasy

Over literatuur en lectuur

Nu de storm weer een beetje is gaan liggen, begint de discussie interessante vormen aan te nemen. Een van de punten die ter tafel komt is of we onderscheid moeten maken tussen literatuur en lectuur. Er zijn twee aspecten aan die discussie: hoe verhouden deze begrippen zich tot kwaliteit en hoe verhoudt genre zich tot deze twee. Ik denk dat we de discussie het best kunnen voeren door naar de combinatie van deze twee punten kunnen kijken.

Het belangrijkste doel van dit artikel is een raamwerk opzetten voor discussies over kwaliteit. Zo krijgen we gereedschappen om met elkaar te praten. Ik verwacht niet dat iedereen het eens is met mijn standpunten, maar het is nuttig om helder te hebben wat ik bedoel als het gaat over literatuur, lectuur en kwaliteit.

De eerste aanjager van deze post is het artikel van Jack Schlimazlnik. Hij maakt een duidelijk onderscheid tussen literatuur en lectuur en tussen kwaliteiten die bij literatuur horen en kwaliteiten die bij lectuur horen. Hij schetst het zwart-wit, maar zegt ook “De vraag die uit de hele discussie naar voren komt, is of genre meer in de richting van de literatuur moet gaan bewegen.” Dat suggereert een belangrijk punt, een verhaal kan in meer of mindere mate literair zijn.

Auke Hulst stelde op de Dag van het Fantastische Boek juist dat het onderscheid “illusoir” is. Dan zou het dus ook geen rol moeten spelen in de beoordeling van kwaliteit. Dan zou er dus een set kwaliteitscriteria zijn die voor elke roman of verhaal geldt.

Ik denk dat de waarheid ergens in het midden ligt. Wat mij betreft is er een ondergrens voor kwaliteit die zich bezig houdt met wat je ambachtelijk schrijven zou kunnen noemen. Daar vallen bijvoorbeeld spelling en grammatica onder, maar ook de structuur van het verhaal en de leesbaarheid.

Daar bovenop komt nog een laag kwaliteitscriteria die meer toegespitst is op het soort werk dat geschreven is. Daarbij zijn de termen literatuur en lectuur wel nuttig om te gebruiken. Die moeten niet als betonnen muren gezien worden, maar een spectrum waarin verhalen meer of minder neigen naar literair werk.

Het onderscheid dat we daarin kunnen maken is met name het doel van het werk. Uiteindelijk is het doel van elk boek het vermaken van de lezer. Of dat is door geweldige zinsconstructies of een zinderend plot. Maar het doel van elk boek is subtieler dan dat en zegt ook iets over hoe je het vermaken van je lezer wilt bereiken. Daarbij speelt die lezer dus een belangrijke rol. Niet omdat de schrijver voor de lezer schrijft, maar zij weet ook dat je niet iedereen op dezelfde manier kunt vermaken.

Is het dus nuttig om een meetlat te hebben waarlangs we elk geschreven werk leggen? Ik denk het niet. Bovenop de basiskwaliteit van een boek kunnen we vooral kijken hoe goed het doel bereikt wordt dat de schrijver voor ogen had, of dat zij in elk geval in het boek heeft vastgelegd. Ik meen dat Jack Schlimazlnik hier eerder ook over geschreven heeft en het is iets dat ik toepas in mijn recensies. Ik stel dan de vraag “Wat probeert dit boek te doen?” en “Doet het boek dat goed?”. Je kunt het een beetje zien als een examenpakket. Als ik slecht ben in economie, dan doe ik daar geen examen in, dus dan telt dat niet mee voor mijn diploma. Maar in Nederlands en wiskunde moet ik sowieso examen doen.

Uiteindelijk kan je niet zomaar een aspect van het schrijven volledig achterwege laten en het compenseren met iets anders. Er moet een balans zijn. En het beoordelen daarvan is deels een gevoelskwestie, wat de hele discussie over kwaliteit ontzettend moeilijk maakt. Maar door er over te praten kunnen we in elk geval zien waarom we het op bepaalde vlakken eens of oneens zijn.

Kijken naar zowel de basiskwaliteiten en het doel van een werk is hoe ik te werk ga bij het beoordelen van boeken. Dat is leuk en aardig voor mij, maar ik denk dat we dit ook kunnen gebruiken om te kijken hoe we beter kunnen worden als genreschrijvers. Een boek wordt beter als het voldoet aan de ambachtelijke basiskwaliteiten. Ik denk dat daar in veel gevallen winst te behalen is. Ik vermoed dat dit deel soms terzijde wordt geschoven en dat er te veel gekeken wordt naar het doel van het boek bij genre. Een “Als er maar toffe draken in zitten” houding. Tegelijkertijd zie ik dat er wel steeds harder aan gewerkt wordt, met goede redactie en veel zweet. Maar goede redactie is ook met een schrijver werken aan zo scherp mogelijk het doel uitwerken en daar zo dicht mogelijk bij komen. Dat gaat voorbij denken aan “spannend” en “tof” en meer de diepte in. Zelfs bij lectuur. Dat kost veel tijd, moeite en ook geld. Ik denk dat dat het waard gaat zijn.

Samengevat concludeer ik drie dingen: ten eerste is het nuttig om literatuur/lectuur als een spectrum te zien. Boeken en verhalen bevinden zich ergens tussen twee polen en dat zegt vooral iets over hun doel. Ten tweede is er een ondergrens van basiskwaliteit waar elk boek aan moet voldoen. Tot slot kunnen we daar bovenop een doel van het werk vaststellen met als kwaliteitscriterium of het werk dat doel al dan niet weet te halen. Ik ben geen literatuurwetenschapper, dus zie dit niet als een academisch werk. Het is een poging om een taal te maken waarin we het hier met zijn allen over kunnen hebben, of in elk geval een basis om het eens te worden over de dingen waarover we het niet eens zijn.