Totem Over Nederlandstalige fantasy

Eris commentaren

In de nasleep van de Harlands kwam Eddie van Dijk op de Facebookgroep Fantasyschrijvers met een idee: wat als we nou in een maand tijd een verhaal schrijven, er een kleine prijzenpot aan knopen, en dan elkaar allemaal van commentaar voorzien. Dat betekende snel schrijven, maar ook snel feedback op je verhaal van peers.

Uiteindelijk zijn er zeven verhalen ingediend. Niet veel, maar gezien de korte termijn best netjes. Ik ben niet verder gekomen dan een outline, maar dat is al wat. Die zeven verhalen zijn nu te lezen door de leden van de Facebookgroep (sommige staan publiek online) en er wordt druk feedback gegeven. Het leek mij interessant om hier mijn feedback te geven, zodat ook mensen buiten de groep het kunnen lezen. Dat doe ik op volgorde waarop ik de verhalen gelezen heb.

In het algemeen was ik erg onder de indruk van de verhalen. Ik heb lekker kunnen lezen en me prima vermaakt. Het is bij alle verhalen duidelijk dat ze snel geschreven zijn en bij allemaal zou een extra redactieronde of twee het beter hebben gemaakt. Daar ga ik hier niet te veel op in, het gaat me vooral om de schrijftechniek, het plot en het verhaal als geheel.

Update: Een aantal van de verhalen staan gelinkt in de titel, in overleg met de auteurs.

Jorrit de Klerk – Het gat

Het begon goed met een goed geschreven verhaal. Qua stijl zit het goed in elkaar en voor het grootste deel is er duidelijk wat er gebeurt. Er zijn misschien wat veel personages, maar ik zat er lekker in. De setting met een lekkere jaren-90 sfeer kwam goed op mij over. Dit was puur qua schrijfstijl misschien wel het beste verhaal.

De structuur is wat mij betreft wat minder geslaagd. Het begint met een vage inleiding die heel onheilspellend is. Ik verwachtte iets postapocalyptisch. Het is een stuk onschuldiger dan dat. Tragisch, maar de inleiding belooft meer. Dan springen we min of meer naar het nu en vervolgens speelt het grootste deel van het verhaal zich af in een lange flashback. De ontknoping speelt weer af in het nu, maar ik vraag me af of de structuur genoeg toevoegt aan het verhaal.

Het grootste probleem voor mij is dat te duidelijk is dat er niet gaat gebeuren wat de schrijver wil dat we denken dat er gaat gebeuren in het verleden. Hij doet zo zijn best om A aan te kondigen, dat het te veel voor de hand ligt en daardoor eigenlijk niet kan. Interessant genoeg is het einde in het heden juist een tikkeltje te vaag. Ik moest het twee keer lezen om zeker te weten dat het klopte wat ik dacht, en dan nog was een kleine hint zeker behulpzaam geweest.

Het meisje met de gesloten ogen – Liselotte Schoevaart

Dit verhaal doet wat mij betreft veel goed. De toon is misschien wel het belangrijkste. Je hebt in een kort verhaal maar weinig ruimte, dus als je het karakter van je hoofdpersoon over kan brengen met stijl, dan houd je ruimte over om je woorden voor andere dingen te gebruiken. Hoofdpersoon Meidert komt op die manier prima uit de verf als nogal een vervelend mannetje. Dat zorgt ook voor de nodige humor, iets wat ik altijd kan waarderen in een kort verhaal.

Waar ik het meest over struikelde bij dit verhaal was het perspectief. Juist omdat het zo lekker dicht op de hoofdpersoon zit, raak ik de draad kwijt als er uitweidingen komen over het dodenrijk en gebeurtenissen waar de hoofdpersoon (voor zover ik kan inschatten) niet bij was. Verder een klein minpuntje voor mij was het langere stuk tussen haakjes. Dat had volgens mij prima op een andere manier in het verhaal verwerkt kunnen worden.

Wat me verder aanspreekt in dit verhaal is het einde. Het is niet het einde dat ik had verwacht, maar het is wel het einde dat klopt. Ik houd wel van verhalen waarin de hoofdpersoon niet krijgt wat hij wil, maar wat hij nodig heeft (om maar wat Stones aan te halen).

Culturele hoofdstad 2018 – Jan Johannes Scholte

Een superkort verhaal dat in sneltreinvaart gaat. Ook hier een hoofpersoon met een duidelijke stem. Ik zit als lezer echt in zijn hoofd. De korte zinnen en de spreektaal roepen een goede sfeer op.

Het gaat mis omdat ik die hoofdpersoon toch niet echt leer kennen. De ik-persoon heeft geen naam, en behalve een vervelende persoonlijkheid, weet ik te weinig van hem af. En dat werkt voor mij niet met het einde dat dit het verhaal heeft. Ik wil best geloven dat mensen verschrikkelijke dingen doen omdat hun leven ze daartoe drijft, maar dat gevoel krijg ik hier niet. De hoofdpersoon is gewoon een verwend nest en dat is misschien nog wel erger dan een simpele slechterik. Ik gun de hoofdpersoon dit einde eigenlijk niet. En de raamvertelling (zoals eigenlijk in de meeste gevallen in de wedstrijd) helpt dit verhaal niet.

Vreedzame bedoelingen – Anna Mattaar

Dit verhaal blinkt het meest uit in originaliteit, al is het maar vanwege het perspectief: dat van een haan. Het is een gewaagde keuze, en een die niet helemaal zonder problemen is. Maar het geeft het verhaal wel direct iets onderscheidends en het zorgt voor wat humor. Het plot is niet spectaculair, maar werkt prima voor het verhaal. En het verhaal probeert ook geen gekke dingen te doen: geen sprongen in de tijd, geen wisselend perspectief. Alleen een klein beetje alwetende verteller om het geheel op te luisteren, en zelfs dat blijft op de achtergrond. Maar zonder al die opsmuk is dit juist een prima verhaal.

Ik kwam er op sommige plekken niet helemaal uit wat er nou precies gebeurde. Er vindt een groot gevecht plaats waarbij de haan af en toe wisselt aan welke kant hij staat en waarin verschillende mensen en vogels door elkaar heen rennen. Juist in zo’n chaotische situatie is het belangrijk om de choreografie van de scènes goed op papier te krijgen. Ik raakte in dit verhaal de draad net iets te veel kwijt, waardoor de spanning niet goed tot zijn recht kwam. Maar verder was dit een prima verhaal.

De rommelmarkt van Loowoude – Jack Schlimazlnik

De typische kneuterige Nederlandse setting van dit verhaal werkt goed. Een rommelmarkt, flitspalen, slootjes, allemaal elementen die voor mij iets toevoegen aan het verhaal. Ik houd wel van fantasy die alleen uit Nederland kan komen (of zich daar in elk geval afspeelt). Jack is ook niet bang om diep in de buidel te tasten als het gaat om woorden. Er zijn wat taalfouten die er in een extra redactieronde wel uit waren gehaald, maar van alle verhalen is dit degene die het meest met taal doet, wat mij betreft.

Wat minder: ook hier de nodig sprongen in de tijd die het verhaal spanning geven, maar het ook onduidelijker maken. Daarnaast wisselt het perspectief nog wel eens binnen een scène, waardoor niet direct duidelijk is door wiens ogen je op bepaalde plekken kijkt. Stuk voor stuk geen doodzondes, maar al met al leidt het voor mij net iets te veel af van wat in essentie een spannend verhaal moet zijn.

Waar dit verhaal voor mij punten verliest is dat de schrijver soms iets te nadrukkelijk aanwezig is. Personages die mijmeren over visstekjes, namen van dokters die volledig uitgespeld worden en observaties die echte mensen niet doen. Daardoor neemt het verhaal wat afstand, omdat de schrijver overduidelijk probeert te maken wat er aan de hand is, in plaats van dat personages hun handelingen voor zich laten spreken. Het verhaal verliest daardoor vaart en dan wil ik af en toe een personage bij zijn kraag pakken om te schreeuwen schreeuwen “jullie zijn een probleem aan het oplossen, sta niet zo te lummelen”.

Vol actie en energie zit Navid en de Woordenaars. Er gebeurt van alles en je wordt als lezer van de ene in de andere gebeurenis gegooid. Het plot is duidelijk en de hoofdpersoon is sympathiek onwetend als hij zijn avontuur begint.

Helaas is dit ook het slordigst geschreven verhaal. Ik heb geprobeerd daar niet te streng op te zijn, maar hier komen wel echt een paar grote missers langs. Ten eerste is er de tijd waarin het verhaal geschreven is, die regelmatig zelf binnen een alinea verandert. Daarnaast zijn de dialogen op sommige plekken erg houterig. Het is niet zo dat geschreven spreektaal hetzelfde is als “echte” spreektaal, maar hier komen af en toe zinnen voorbij die niemand in het echt zo uit zou spreken.

Ook dit verhaal kent de nodige uitweidingen, terwijl het plot er juist baat bij heeft dat het tempo hoog ligt. Hoe een hardrocker eruit ziet, of wat voor pavlovreactie de hoofdpersoon op koffie heeft, dat zijn zaken die me afleiden. Aan de andere kant mist er soms essentiële informatie. Als er op tweederde ineens een belangrijk stukje uit de geschiedenis van de hoofdpersoon boven tafel komt, dan had dat geïntroduceerd moeten worden. Dan komt nu heel erg uit de lucht vallen. Een spannen verhaal met veel actie, maar de meeste andere verhalen scoren beter op uitwerking.

Tussen 2 werelden – Jasper Polane

Jasper is de schrijver uit de wedstrijd van wie ik het meest gelezen heb. Dit verhaal speelt zich af in de wereld van zijn romans en hij had daardoor al een goed uitgewerkte setting om mee te beginnen. Zijn eerdere korte verhaal was tot nu toe mijn favoriete werk van zij hand en ook dit was een fijn verhaal om mee af te sluiten. Het is spannend en onderhoudend, maar wat voorkennis van de setting is wel handig.

Ik vond de inleiding in het verleden en vervolgens de gebeurtenissen in de “tussenwereld” goed met elkaar verbonden. Het slot daarentegen miste voor mij een beetje de aansluiting met de rest van het verhaal. Ik denk dat het vooral werkt binnen de grotere context van zijn wereld, maar het verhaal is nu niet echt rond. Ik denk dat het verhaal meer “af” had aangevoeld, en minder afhankelijk was van kennis van de rest van de serie, als de eindscène meer een afsluiting was geweest van het begin. Nu heb ik geen bevredigend gevoel over het begin en zit ik met een einde dat een beetje in de leegte hangt.

Ook de ontknoping van het middenstuk komt een beetje uit de lucht vallen. Ik stoorde me er niet heel erg aan, het is immers maar een kort stukje, maar de oplossing die Edison vindt voelde een beetje als een deus ex machina. Bij een tweede lezing is er een klein beetje foreshadowing, maar voor mij had het net iets meer mogen zijn.

Ik erger me overigens wel een beetje aan de 2 in de titel: waarom niet gewoon twee?