Totem Over Nederlandstalige fantasy

Game over – Tom Kruijsen

Game over is het verhaal waarmee ik de vierde plaats haalde bij Fantastels 2016. Ik heb het verhaal (met een paar kleine correcties) hier geplaatst als tekst. Je kunt hem ook downloaden als epub. Ik ben nog bezig met het uitzoeken van andere formaten waarin ik het verhaal kan aanbieden, maar het is in elk geval hier te lezen en te downloaden voor de meeste e-readers. Mocht er iets aan de hand zijn met de epub, of heb je een verzoek voor een bepaald formaat, laat het dan weten op totem@tomkruijsen.nl.

Download de epub

Game over

Game over – Tom Kruijsen

Ik leunde achterover op de plastic stoel en speelde met de rits van mijn hoody. Een vrouw in een witte jas met een rond brilletje op haar neus keek me strak aan. Dokter Steen, stond er op haar naambordje. Af en toe typte ze op een tablet die voor haar op tafel lag. Ik hoorde over mijn schouder de klok tikken.

‘Dus als ik het goed begrijp,’ zei ik, ‘willen jullie dat ik een spel speel dat zich afspeelt in iemands hoofd.’

Dokter Steen vouwde haar handen over elkaar en leunde naar mij toe. ‘Daar komt het op neer, ja. Onze hoofdonderzoeker is slachtoffer geworden van de ziekte van Spertz, maar we weten dat hij bijna een doorbraak had bereikt in de bestrijding ervan. De enige manier om te achterhalen wat hij weet, is een digitale representatie van zijn geest binnendringen. Daarvoor hebben we iemand nodig die vaardig is met het navigeren van virtuele werkelijkheden.’

‘Een gamer, zoals ik.’

‘Precies,’ zei de vrouw.

‘De beste. Dus je vroeg mij.’

De vrouw haalde diep adem. ‘Ik heb er veel voor over om er achter te komen wat Dr. Rozenboom weet. Daarnaast was hij mijn mentor de afgelopen twaalf jaar. Samen hebben we alles gegeven om de ziekte de baas te worden. Dat hij er nu zelf slachtoffer van is geworden … Het wordt me soms wat te veel.’

Ik knikte. De ziekte van Spertz was heftig. Slachtoffers raakten in een soort coma en er was nog nooit iemand van genezen. De afgelopen jaren was er niet veel anders in het nieuws. Alleen al in Nederland waren er tienduizenden menselijke plantjes. Niet alleen in ziekenhuizen, maar ook gewoon thuis of in buurthuizen of sporthallen.

‘Ik ken ook een slachtoffer,’ zei ik.

‘Wie niet?’ antwoordde de vrouw.

‘Waarom hebben jullie mij nodig? Jullie hebben hier toch een heel team vol knappe koppen. Mensen die geleerd hebben. Wat moeten jullie met iemand die gestopt is met zijn middelbare school om toernooien te gaan spelen?’

Ze keek me strak aan. ‘Loop maar even mee.’


De dokter ging me voor door een lange witte hal die af en toe een hoek om slingerde. Om de paar meter zat een deur en af en toe kwamen we mensen tegen in lange witte jassen die met hun neus op hun tablet zaten. De ruimte was zo kaal dat ik me afvroeg of het was om de onderzoekers voor elke vorm van afleiding te behoeden.

We draaiden weer een hoek om en ineens was er uitzicht. Een raam nam de hele rechterkant van de hal in beslag. Daarachter had ik uitzicht op een spektakel van technologie en wetenschap. In het midden van de kamer stond een soort sarcofaag. Een mansgrote cocon van metaal met een klein ruitje waar een gezicht doorheen te zien was. Uit de kist kwamen honderden snoertjes. De ruimte baadde in de blauwe gloed van een tiental schermen. Drie witte jassen stonden gebogen over een tafel waarop grafieken en cijfers heen en weer dansten.

‘Is dat …’

Ze legde een hand op mijn schouder en duwde me verder. ‘Dat doet er niet toe. Hier, deze kamer is het.’ Ze duwde een deur open waar een scherm een hele wand vulde. Ze typte wat op haar tablet en ze liet een tafereel zien dat me bekend voorkwam.

Het beeld zweefde door een driedimensionale wereld. Een groot kasteel met donkere kamers waar fakkels voor het licht zorgden. Nauwe gangen van grote blokken steen met oneindig veel deuren. Als ze doe boel zouden witten, zou het niet eens zo anders dan het complex waar ik me in bevond.

‘Dit is “The Haunted Hallow”. Alleen de layout van het level klopt niet.’ Ik kon het oorspronkelijke speelveld dromen. Elke hoek waarin je je kon verschuilen, elke kamer die goed zicht bood, elke plek die perfect was om een vijand neer te schieten. Het was niet voor niks die kaart waarop ik drie maanden geleden wereldkampioen geworden was. Fuck, was het echt alweer zo lang geleden?

Ze knikte. ‘We hebben de visuele aspecten van het level gebruikt om de geest van dokter Rozenboom weer te geven. De layout hebben we niet in de hand, maar hoe het eruit ziet moet je inderdaad bekend voorkomen.’ Een bruin monster sprong door het beeld en schoot een groen gloeiende vuurbal op de camera af en het beeld werd zwart. ‘En dat zijn de vijanden die er rondlopen.’

‘Dus dat level is het hoofd van die Rozenboom? En je wilt dat ik het ga spelen? Waarom?’

‘Zoals we zeiden geloven we dat de dokter dicht bij een doorbraak was, voordat hij in coma raakte. Een van de verschijnselen van de ziekte is een sterk gevoel van paranoia en dat uit zich ook in de virtuele representatie van zijn geest. Als onze wetenschappers proberen in zijn brein te komen, worden hun avatars verwoest voordat ze bij de kennis zijn die we nodig hebben. We zoeken dus iemand die verder zijn geest in kan komen, zodat we zijn doorbraak kunnen bereiken en met onze apparatuur kunnen downloaden.’

‘Waarom trek je zijn hersenen niet gewoon leeg?’

‘Zo makkelijk gaat het niet. Onze scans leggen alleen de oppervlakte van zijn gedachten bloot. Ergens in het centrum van zijn brein is de kern van zijn kennis. Alleen door daartoe door te dringen komen we bij de herinneringen aan zijn doorbraak. Dat kunnen we alleen door mensen erin te sturen en op zoek te gaan.’

‘Wat gebeurt er dan met jullie onderzoekers?’

‘Je zag het monster dat dokter Rozenboom opriep toen een van hen binnen probeerde te komen. Als de avatar van iemand vernietigd wordt, wordt hij uit de geest verstoten. Hij kan dan alleen helemaal aan de buitenkant weer binnentreden. Intussen wordt de geest van dokter Rozenboom steeds sterker tegen indringers. Elke keer dat er iemand naar binnen gaat wordt hij beter in zichzelf verdedigen. In het begin stuurde hij af en toe een monster op ons af, maar intussen zijn dat er steeds meer.

‘We zijn op zoek gegaan naar mensen die wel diep kunnen doordringen in zijn geest. Mensen die ervaring hebben met het besturen van personages in dit soort virtuele werelden. Want we hebben maar een kans om dit te doen, daarna zal dokter Rozenboom zich tegen iedereen kunnen verdedigen.’

Ik grijnsde. Dit was een speelveld nog groter dan het wereldkampioenschap. Als ik dit zou klaarspelen, was mijn naam niet uit te wissen uit de geschiedenis. Dan was ik niet langer die knul die team Tasty Toasters had stukgemaakt na het WK. Dan zou niemand meer twijfelen of ik de beste speler ooit was. Hoe geweldig zou het zijn als er mensen met Spertz zouden genezen? En dat grotendeels dankzij mij.

Ik wilde echter ook niet te snel happen. ‘Ik snap dat jullie bij mij zijn uitgekomen. Wat hebben jullie ervoor over als ik die Rozenboom binnendring en zijn kennis voor jullie tevoorschijn tover?’

Het gezicht van de vrouw betrok een moment. Het was maar een tel, toen was het weer strak. ‘We hebben in ons onderzoeksbudget wel wat ruimte om een team te sponsoren voor het aankomende WK kwalificaties. Als jij klaarspeelt wat je belooft, dan mag je je eigen team vormen het komende seizoen. Maar we willen eerst resultaat zien, dat snap je wel.’

Fuck, ze hadden hier duidelijk over nagedacht. Mijn eigen sponsorcontract, mijn eigen team waarmee ik kon doen wat ik wilde. Dat was … dat was fucking awesome. Bijdragen aan de genezing van Spertz en een nieuw team. Ik zou de beroemdste BattleDome speler ooit worden.

De vrouw keek tevreden naar me. Ze wist dat ze me had binnengehaald.

‘Kom, ik ga je aan de rest van het team voorstellen.’

‘De rest van het team?’

‘Ja, natuurlijk. Je speelt toch altijd in een team. De geest van dokter Rozenboom is erg sterk geworden, in je eentje houd zelfs jij het niet vol daar.’ Nu was het haar beurt om even te grijnzen.

Het was even geleden dat ik met mensen samen had gespeeld. Eigenlijk was de WK-finale de laatste keer. Maar ik dacht aan de prijs die ik hier kon verdienen en de mogelijkheid om Spertz te bestrijden. Ik wilde mijn kans hier niet meteen verbruien. Dat had ik wel genoeg gedaan.

We liepen weer een paar gangen door en kwamen bij eenzelfde deur uit als alle andere. Voor hetzelfde geld was dit precies dezelfde kamer. Ze deed de deur voor mij open en ik stapte naar binnen.

Een jongen met een grote bril in een rolstoel was de enige aanwezige die ik niet kende. Voor de andere twee was dat heel anders. LXRY was een van mijn tegenstanders op het WK. En Duchess …

Duchess was een van mijn voormalig teamgenoten.

‘Laar die sponsoring maar zitten,’ zei ik en ik liep de kamer uit om door de lange hallen te zwerven.


Ik had een kantine gevonden met een halflege snoepautomaat. Ik had er drie repen chocola en een cola uit getrokken. Alle onderzoekers waren ijverig aan het werk, dus ik was de enige die een oncomfortabel plastic stoeltje bezet hield aan een van de lange witte tafels. Een voor een pakte ik de repen uit en schoof ze mijn mond in.

‘Ik dacht wel dat je hier zou zitten.’ Duchess was binnengekomen en schoof schuin tegenover me op een stoel.

‘Rot op.’

‘Kom op 1ndeX, dit is groter dan een ruzie binnen het team.’

‘Je hebt mij eruit gewerkt.’

‘Je was een onhandelbaar kreng. Je hebt ons bijna het wereldkampioenschap gekost.’

‘Ik heb meer vijanden gedood dan wie dan ook in het hele toernooi.’

‘En door je divagedrag gingen we in de finale bijna onderuit. Als Hiver niet net op tijd de vlagdrager had weten neer te schieten, hadden we verloren. Dat weet jij ook.’

Ik trok mijn capuchon over mijn ogen, maar zag Duchess rollen met haar ogen.

‘Dat kinderachtige trekje ben je in elk geval nog niet afgeleerd. Goed, ik snap dat je niet zit te springen om met mij samen te werken, maar daar laat je je toch niet door tegenhouden? Dit is je kans om het goed te maken.’

Met een klap liet ik de voorste stoelpoten op de grond knallen. ‘Ik hoef niks goed te maken. Dankzij mij zijn jullie wereldkampioen. Zonder mij waren jullie niet eens geplaatst.’ Ik stond op en stormde richting de deur.

‘Fuck het wereldkampioenschap, 1ndeX,’ zei Duchess terwijl mijn hand op de klink lag. ‘Denk eens aan GrapeShot.’

Ik sloot mijn ogen. Ik had aan niemand anders gedacht sinds ik wist wat hier aan de hand was. Hoe graag ik ook weg wilde lopen, ik kon het nu niet meer. Duchess wist ook wel hoe belangrijk GrapeShot voor mij was. Hij had Tasty Toasters opgericht en mij erbij gehaald toen ze succesvol begonnen te worden. Als ik weer eens uren achtereen wilde trainen was hij degene die de tijd nam om weer een level met me te spelen.

En nu lag hij ook ergens in een coma te verstoffen. Kut-Spertz.

Twee maanden voor het WK ging hij naar bed omdat hij zich niet zo lekker voelde. Ik zat nog lekker te spelen, dus ik merkte pas uren later dat er echt iets aan de hand was. Niet dat ik iets had kunnen doen, daar zorgde die ellendige ziekte wel voor.

Hoewel we hadden gewonnen, was het WK een nachtmerrie geweest. We hadden gelukkig een vervanger, maar zonder GrapeShot was het team uit balans. Hij bracht de rust en de strategie. Dat moest ik ineens gaan doen. Alsof ik nog niet genoeg op mijn bord had. Dus als ik op dat WK wat teveel op mezelf had gefocust, wie kon me dat kwalijk nemen?

En nu stond ik hier in een of ander lab, nog steeds zonder idee wat ik aanmoest zonder mijn beste vriend. Al had ik moeten betalen om Rozenboom in te gaan, dan had ik het nog gedaan. Die sponsoring maakte het alleen maar leuker. Ik zou alles doen om hem terug te krijgen, dat wist Duchess als geen ander.

Zonder haar aan te kijken liep ik terug naar de stoel. Ik ging weer achterover hangen en keek haar van onder de rand van mijn capuchon aan.

‘Als we dit gaan doen, doen we het op mijn manier. Ik ben aanvoerder en jullie luisteren allemaal naar mij. Jij, maar ook LXRY en die andere knakker.’

Duchess schudde haar hoofd. ‘Als je denkt dat dat nodig is. We moeten gewoon samenwerken.’

‘Iemand moet de leiding nemen. Ik heb de meeste ervaring.’

‘Oké, als dat zo belangrijk voor je is. Maar als je weer als een losgeslagen stier aanvalt, dan zoek je het maar uit.’

Die had ik wel een beetje verdiend. Ik bleef een minuutje op mijn stoel heen en weer wippen. ‘Denk je echt dat die wetenschappers een medicijn kunnen vinden doordat wij in zijn hoofd gaan rondrennen?’

Ze haalde haar schouders op en veegde een pluk rood haar uit haar ogen. ‘Ik heb hier net zoveel verstand van als jij. Die dame heeft een heel verhaal opgehangen over het afspelen van neurale afbeeldingen vanuit een MRI en nog een reeks afkortingen en ik heb maar zitten knikken.’

Ik begon te grinniken en Duchess deed al snel mee. Een paar tellen later lagen we allebei helemaal dubbel. Tot we weer stil werden.

‘Voor GrapeShot,’ zei ik.

‘Voor GrapeShot.’


Met zijn vieren zaten we in een kale kamer. Duchess, LXRY en ik op drie stoelen en Wheely, zoals de andere knul zich noemde, in zijn rolstoel. De muur achter ons was een groot raam waarachter een groep witte jassen ons in de gaten hield. Naast ons lagen onze headsets en voor elk van ons twee controllers: een voor elke hand. Precies dezelfde opzet als bij BattleDome.

Door de controllers te bewegen richtten we onze wapens in het spel. De headset liet ons in de virtuele wereld rondkijken door ons hoofd te bewegen. Met joysticks op de controllers bewogen we de personages en dan was er nog een arsenaal aan knoppen. De belangrijkste om mee te schieten, maar ook een serie emotes waarmee we onze karakters non-verbaal konden laten communiceren. Of de vijand voor lul zetten.

Ik ging in de voorste stoel zitten en zette de helm op. Even zag ik niks, toen ging er een virtuele wereld voor me open.

Ik stond op de ophaalbrug voor een kasteel dat er eeuwenoud uitzag. Bliksemschichten deden het enorme gebouw oplichten. De donder dreunde een tel later in mijn oren. Gelukkig was het alleen audiovisueel, ik zat er niet op te wachten om zo’n stormachtige avond ook echt te voelen. Het was lekker warm in het lab.

‘Onthoud, dit is alleen een simulatie om jullie te laten wennen aan het systeem.’ De licht trillende stem van dokter Steen kwam onze headsets binnen. Blijkbaar had ze toch niet zoveel vertrouwen in ons. Dat zou ik haar dan wel eens geven.

Ik kneep in de controllers in mijn handen. Mijn vingers gleden over de knoppen en het voelde alsof mijn lichaam iets meer was geworden. Het strekte uit in de virtuele wereld die ik voor mijn ogen zag en had daar vorm gekregen.

Ik was natuurlijk The Mexican. Dit was het karakter dat ik ook gespeeld had in het WK. Een robot met een grote sombrero, een felgekleurde poncho en in elk hand een wapen. Het rode licht van het laserpistool scheen in mijn linkerhand. In mijn rechterhand voelde ik het trillen van mijn plasmapistool, als een hartslag die de dood betekende voor mijn tegenstanders. Oké, het was de force feedback in mijn controller, maar het was een gevoel dat betekende dat er monsters gingen smelten door de miniatuurzonnen die ik hun kant op ging schieten.

Ik hield de pistolen voor me uit en loste een paar schoten. De hoge piepen van de ontladende wapens waren vertrouwd. ‘Laat die monsters maar komen,’ zei ik.

Naast mij verscheen een metalen vrouw in een strakke zwarte outfit. Ze had een wapen in haar handen dat je met werkelijke zwaartekracht nooit zou kunnen tillen. Het transformeerde van een zes-loops machinegeweer naar een lang sluipschuttersgeweer en terug. ‘Pffft, alsof ze bang zijn voor jou alleen,’ zei Duchess.

Nog twee keer verscheen er een personage. Wheely als twee meter lange ridder met een zwaard dat nog langer was dan hij. LXRY met het bovenlijf van een bodybuilder op het onderstel van een tank. Zij rolde naar voren op haar rupsbanden en ging als eerste de brug over. Het was maar goed het een virtueel lichaam was, anders hadden de houten planken haar nooit gehouden.

‘Allemaal klaar?’ zei ik toen onze tank voor ons haar positie in had genomen. Ik hoorde drie keer bevestiging.

‘Daar gaan we!’ riep ik door de headset. In een nette formatie stormden we naar voren. Alle vier zaten we stil in onze stoelen, alleen onze hoofden en handen waren in gebruik, maar de wereld schoot langs ons heen. Op dit moment waren we de personages in het spel geworden. Hier waren we meer onszelf dan erbuiten.

Ik liep achter LXRY aan een paar krappe gangen door voordat we in de eerste grote open ruimte terecht kwamen. Het was een eetzaal met lange houten tafels waar de resten van een feestmaal nog stonden. Dit kwam niet rechtstreeks uit BattleDome. Was dit hoe de gedachten van die dokter eruit zagen? 

Veel tijd om er over na te denken kregen we niet. ‘Mobs op vier uur,’ zei Wheely.

Ik draaide mijn hoofd en zag zes demonen op ons afkomen. Het waren grofweg menselijke beesten, twee keer groter dan wij en met een groenbruine huid die veel weg had van die van een pad. Vier van hen droegen zwaarden en kwamen op ons afgestormd, de achterste twee hadden een vuurbal die net boven hun rechterhand zweefde.

‘Wheely, kan jij bij die achterste twee komen?’

‘Jup.’

‘Duchess, jij en ik beginnen die voorste twee om te leggen. LXRY, rol maar over de rest heen.’

Allemaal lieten ze een bevestiging horen die werd overstemd door het gebrul van het voorste monster.

Fuck, jij bent irritant,’ zei ik. Zonder goed te kijken richtte ik mijn plasmapistool zijn kant op en haalde de trekker over. ‘Aan de slag!’ riep ik terwijl een gloeiende blauwe bal van knetterende energie het monster vol in zijn maag raakte en uiteen liet spatten.

Duchess richtte haar machinegeweer op het andere doelwit, terwijl LXRY langs een monster reed en het met een vuist vol in het mismaakte gezicht sloeg. Het krakende geluid van de brekende neus en de pixels van het rondspetterende bloed toverden een grijns op mijn gezicht.

‘Oh,’ klonk de stem van dokter Steen.

‘Dit is nog maar het begin,’ riep ik over het kabaal dat Duchess intussen aan het maken was. Virtueel lood ratelde uit haar geweer. Flarden van een demon vlogen in het rond terwijl het monster zijn best deed nog vooruit te komen. Tevergeefs.

Ik stapte naar voren achter LXRY aan, een voor een mijn pistolen afschietend. Stukken monster brandden en smolten door mijn energiewapens.

Een schreeuw verderop trok mijn aandacht. Wheely was met spectaculaire sprongen haast door de eetzaal aan het vliegen. Was dit echt die jongen met die forse bril in de rolstoel? Zijn personage zag er niet echt wendbaar uit, maar hij kon er goed mee uit de voeten. Kon ik zulke sprongen maken? Waarschijnlijk wel, maar deze knul had een stuk minder ervaring. Ik begon te snappen waarom Tasty Toasters hem gerekruteerd had.

Hij landde achter een van de vuurschietende demonen en haalde met een enkele zwaai het hoofd van de schouders van het monster. Zijn avatar deed als emote een vreugdedansje. Een beetje een showman dus, dat kon ik zeker waarderen. Ik liet mijn personage tegen mijn hoed tikken richting Wheely, alvorens een stroom energie naar een van de zwaardvechtende demonen te jagen die me te dicht begon te naderen.

‘Achter je!’ riep Duchess. Haar kogels schakelden een monster uit op me af kwam rennen. 

‘Bedankt,’ zei ik.

Duchess liet haar karakter haar neus naar me ophalen. Oké, ik moest voorzichtiger zijn.

Aan de andere kant van de ruimte deed Wheely een tweede dansje boven het lichaam van de laatste demon.

‘Niet slecht, hè,’ zei ik. Het bleef stil vanuit de controleruimte.

Een grote deur zwaaide open aan de zijkant van de eetzaal. Met zijn vieren liepen we verder.

We verkenden de gangen van het kasteel en merkten snel dat we dieper naar binnen geleid werden. De deuren die vanzelf open gingen stuurden ons naar trappen waarmee we in kamers kwamen die verlicht werden door fakkels. Gelukkig was het allemaal virtueel en brandden de toortsen helder en zonder te flakkeren.

Sommige kamers waren voorzien van vallen waar bij een verkeerde stap een deel van de vloer wegviel. Niks dat wij niet eerder gezien hadden, maar het betekende dat we voorzichtig doorliepen. En intussen hielden we onze ogen open voor aanvallen van de demonen. Die bleven maar komen. Het was lastig om scherp te blijven en we waren allemaal een paar keer flink geraakt. Maar onze personages hadden nog genoeg levenspunten om door te kunnen.

‘Die monsters verslaan is een stuk simpeler dan tegen menselijke tegenstanders spelen,’ zei LXRY. Ze rolde voor ons uit om te kijken of er meer demonen waren. Haar karakter was aan alle kanten stevig ingedeukt van de klappen die ze had gehad.

‘Het is een AI gebaseerd op het gedrag dat onze mensen bij dokter Rozenboom zijn tegengekomen. Maar als jullie daadwerkelijk in zijn brein naar binnen gaan, dan zal hij veel directer op jullie kunnen reageren.’

‘Dan is het nog steeds vier tegen een,’ zei ik. ‘Dat moet goed te doen zijn.’

‘Hij hoeft niet met controllers te werken, of met een VR bril. Jullie zitten straks letterlijk in zijn geest. Dus wees voorzichtig.’

‘Ja, whatever,’ antwoordde ik. Ik duwde een grote deur open.

Holy shit,’ zei Wheely.

Ik moest hem gelijk geven. In het midden van de kamer zweefde een enorm hoofd. Het was glinsterend blauw en ik kon de muur erachter er half doorheen zien schijnen. Het gezicht kwam me vaag bekend voor. Ik stond naar hem te staren totdat er een enorme laserstraal uit zijn ogen schoot.

Net op tijd dook ik aan de kant en rolde achter een van de zuilen die een galerij vormde om de plek waar het hoofd zweefde. Het deed me nog het meest denken aan een Griekse tempel, zoals die in het Aegis of the Gods level voorkwamen. Diep in een kasteel was het vreemd, maar ik was dankbaar voor de dekking.

‘Wat de fuck gebeurt hier?’

‘Dit is wat we op basis van onderzoek weten van het centrum van dokter Rozenbooms brein. Maar zo ver is nog niemand gekomen, dus het is maar een inschatting van onze kant.’

‘Het is toch wel echt een simulatie, hè?’

‘Natuurlijk.’

‘Dan moet het maar.’ Ik zag mijn medespelers allemaal verscholen zitten achter een pilaar. Alleen LXRY’s torso paste erachter, haar rupsbanden staken een stuk uit. ‘Team, aan de slag. Laten we dat gezicht eens wat laten ruiken. Let’s do this!’

Ik hoorde het gezoem dat een nieuw schot aankondigde terwijl ik van de ene zuil naar de andere dook. Een zwarte lijn verscheen achter mij in de vloer en het deel van mij dat niet alle zeilen bijzette om te blijven leven, was onder de indruk van de graphics. Ik keek om de hoek van mijn schuilplaats en schoot een paar keer op het gezicht. Het leek geen effect te hebben. Het was een hologram in een virtuele wereld, we konden het niet beschadigen met onze wapens.

‘Hoe kunnen we dat hoofd uitschakelen?’ zei ik in de hoop dat de onderzoekers mee luisterden.

‘Achter het gezicht zit een controlepaneel. Iets boven de vloer waar jullie op staan. Dat is de representatie van de weerstand van het brein voor onze systemen. Als jullie dat uitschakelen, dan kan onze scanner direct bij de herinneringen van dokter Rozenboom.’ Ik zag daar inderdaad iets glinsteren.

‘En hoe doen we dat?’

‘Geen idee.’

Heel behulpzaam waren ze.

‘Duchess, kan jij het controlepaneel kapot schieten?’

Ze antwoordde niet, maar ik zag haar haar wapen omschakelen naar haar precisiegeweer en erop mikken. Ze werd getrakteerd op een forse dosis laserstralen, maar ze loste het schot terwijl ze de lichtwapens ontweek.

Er gebeurde niks.

Fuck, ik weet zeker dat het raak was 1ndeX.’

Dat dacht ik ook gezien te hebben. Wellicht waren kogels niet genoeg.

‘Misschien kan ik dichterbij komen,’ zei Wheely die de minste moeite had om de lasers te ontwijken.

‘Nee, ik doe het wel,’ zei ik. Ik was tenslotte de aanvoerder.

Ik zette het op een lopen tussen de pilaren door zodat ik Duchess niet hoorde protesteren. De knoppen van de controllers voelden glad in mijn bezwete handen. Zoute druppels die van mijn voorhoofd waren gelopen, beten in mijn ogen. Rode flitsen schoten langs me heen in mijn VR bril. Eentje raakte me in mijn schouder en mijn avatar draaide een kwartslag, maar ik hield de controle en stuurde terug.

Tenminste, dat dacht ik.

Net voordat ik wilde springen, begon het hoofd te lachen. Een geluid dat me deed denken aan de donder die ik had gehoord toen het spel begon, maar dan uitgesproken door de meest cliché filmslechterik. Een laag rollend geluid waarvan mijn trommelvliezen nog harder trilden dan mijn controllers.

Ik weet niet zeker of het daardoor kwam, of doordat op dat moment ook de vloer volledig instortte door een val die ik blijkbaar gemist had. Ik zag het toen ik de lucht in ging. Ik hoopte dat ik het mis had. Nee, natuurlijk niet. Als het geen virtuele wereld was geweest had ik met mijn vingers het platform misschien nog aan kunnen raken. Nu zag ik het een seconde voor mijn neus zweven. Ik stak mijn handen uit, maar daarmee bewoog ik alleen mijn wapens. Toen viel ik de leegte in.

Duchess, LXRY en Wheely schreeuwden terwijl ook hun karakters naar beneden donderden tot er een zwart scherm verscheen waarop stond dat ik dood was.

Ik liet de controllers uit mijn handen vallen en rukte de headset van mijn hoofd. Het licht ramde tegen mijn ogen, die aan de donkere gangen van het kasteel gewend waren. Met mijn hand voor mijn gezicht stormde ik de ruimte uit.

‘Godverdomme,’ brulde ik over het dichtklappen van de deur heen.

Het enige wat meezat, was dat niemand achter me aan kwam.

Ik dwaalde door de gang en zag de laatste beelden zich in slow-motion voor mijn ogen afspelen. We waren verdomme aan het winnen voordat dat ding ineens de regels veranderde. Als dit het spel was dat we moesten spelen, dan was het verdomd imbalanced.

Mijn stappen galmden in de lege hallen. Het zeil voelde glad onder mijn schoenen. Het rook hier zo naar niks dat het net zo nep leek als de virtuele wereld waar we uitkwamen. Ik wist dat ik maar een conclusie kon trekken: ik had gefaald. Ik kon niet wachten tot Duchess me weer de les kwam lezen, not.

Zonder dat ik het doorhad, stond ik voor de glazen wand waarachter dokter Rozenboom in zijn stalen kist lag. Er was een onderzoeker bij hem, die over zijn tablet gebogen druk in de weer was. Ik leunde met mijn voorhoofd tegen het koele glas en haalde diep adem. Het was inderdaad zijn gezicht geweest waar we net tegen gestreden hadden. Zou ergens in dat hoofd echt de kennis zitten waarmee ze Spertz zouden kunnen genezen? Zou ik daarbij kunnen komen?

Nee, zouden wij daarbij kunnen komen? Tegen anderen strijden in de arena was nog tot daar aan toe, daar wist ik dat ik de beste was. Ik was erachter gekomen dat de regels hier anders waren. En dat betekende dat ik ook anders moest gaan spelen. Van Duchess wist ik dat ze geweldig was, zij was de enige die het mij ooit moeilijk had gemaakt in training. Van LXRY en Wheely was ik intussen onder de indruk.

‘Ik hoop dat je het niet vervelend vind dat we in je hoofd gaan zitten te rommelen,’ mompelde ik tegen de ruit.

‘Volgens mij vindt hij dat wel degelijk.’ Het was Wheely die achter me stond. Ik had hem niet horen aankomen in zijn rolstoel. ‘Als dit slechts een simulatie was van hoe hij erop reageerde … Het lijkt mij ook niks als er mensen ongevraagd in mijn hoofd rondrennen.’

Ik grinnikte. ‘Misschien niet. Je speelt goed. Ik snap wel dat Tasty Toasters je heeft gerekruteerd.’

Wheely keek de andere kant op. Ik zag zijn wangen rood worden. ‘Ik heb veel van je geleerd. Hoe je de halve finale van het WK speelde, geweldig. Ik heb het meerdere keren teruggekeken.’

Slim van hem om over de halve finale te beginnen in plaats van die dramatische finale. Hoewel ik zelf ook vond dat ik de sluipschutter van Angry Inventors wel op een heel mooie manier had omgelegd. De grimas op zijn gezicht toen hij zijn headset had afgezet was een populaire meme geworden. Fucking heerlijk.

‘Als ik eerlijk ben, heb ik veel aan jou te danken. Voordat ik BattleDome keek, had ik geen idee wat ik moest doen met mijn leven. Ik was bang dat dit ding,’ hij sloeg op de wielen van zijn rolstoel, ‘mijn leven ging bepalen. Tot ik zag wat jij kon doen met twee controllers en een VR headset. Toen ben ik begonnen met trainen. Elke dag een paar uur. Mijn ouders vonden het eerst niks, tot ze merkten dat ik eindelijk iets deed wat ik leuk vond.’

Zijn ogen kruisten de mijne en ik zag iets in hem wat ik herkende. De blik die ik had gehad toen ik voor het eerste GrapeShot ontmoette. Hij had een paar toernooien gespeeld en ik wilde daar graag mee beginnen. De erkenning die hij me toen had gegeven, had me gedreven om elke dag beter te willen worden. Het was kut dat ik die rol nu op me moest nemen. Hij zou er zoveel beter in zijn geweest.

Ik legde mijn hand op Wheely’s schouder. ‘Het is te zien dat je veel gespeeld hebt. Je haalt dingen uit je karakter waarvan ik niet eens wist dat ze konden. Daar zitten vast wat uurtjes in.’

‘Jup. Ik vond het best moeilijk om ja te zeggen toen Duchess me vroeg voor Tasty Toasters. Het was toch een beetje jouw plek innemen.’

‘Zolang je dat maar onthoudt als je straks verliest van mijn nieuwe team.’ Ik stompte tegen zijn arm. ‘Zorg ervoor dat je morgen net zo speelt als vandaag. Dan is het serieus.'


Ik stond weer op de houten brug. Het kasteel waar we naar binnen gingen was anders dan gisteren. Het was groter. Verderop was eenzelfde ingang als waar ik voor stond. Als de twee lege oogkassen van een schedel.

‘Laten we dat hoofd eens van binnen bekijken,’ zei ik.

De lucht in het lab voelde frisser aan dan gisteren. Kippenvel kroop over mijn onderarmen heen terwijl ik The Mexican de brug op liet stappen. Dit keer was het menens. Ik strekte mijn armen uit en richtte mijn wapens. Het einde van het gevecht gisteren zette ik uit mijn hoofd.

LXRY ging ons weer voor de brug over en de eerste ruimte die we binnenkwamen was herkenbaar. De eetzaal was echter netjes opgeruimd en er stond geen ontvangstcomité te wachten. Voorzichtig slopen we rond, maar er gebeurde niets.

‘Misschien heeft de dokter niet door dat we hier zijn,’ fluisterde Duchess.

Op dat moment zwaaide de grote deur met een schelle piep open. Het kippenvel kwam weer terug.

Ik hield mijn wapens allebei naar voren. ‘Verder dan maar.’

Geen van ons straalde veel enthousiasme uit. Dat bleek terecht toen we van alle kanten belaagd werden zodra we de donkere gang in waren gelopen. Een aantal deuren vloog open en vijanden stroomden binnen. We begonnen te schieten voor we doorhadden waar we mee te maken hadden. Al snel zag ik dat het geen demonen waren dit keer, het waren mensen. Nee, niet mensen, een mens.

We werden belaagd door identieke kopieën van dokter Rozenboom.

En ze hadden allemaal geweren.

Fuck,’ riep ik terwijl plasmabollen een voor een Rozenbomen smolten. Achter mij ratelde het machinegeweer van Duchess en LXRY smeet haar belagers in het rond. Wheely danste met zijn zwaard in de rondte. Overal om ons heen vielen de klonen op de grond om te verdampen in het digitale niks. Toch kwam er geen eind aan de stroom mobs.

Het waren er genoeg om ons problemen te geven. Waar we gisteren een heel eind waren voor we wat klappen kregen, vlogen hier zoveel kogels om onze oren dat mijn levenspunten niet ongeschonden bleven. Dit was echt een gevecht en de adrenaline pompte door mijn lijf.

Zo plotseling als het begonnen was, zo snel was het ook weer voorbij. Ineens was de stroom vijanden opgehouden en was het een kwestie van opruimen.

‘Ze hebben eindelijk geen amateurs mijn kant op gestuurd.’ De stem had een echo alsof hij niet echt vanuit het kasteel kwam. Het was de stem van Rozenboom zelf, dacht ik zo. Nu we echt in zijn hoofd zaten, hield hij zich niet stil. ‘Verderop in mijn geest ben ik sterker, daar kan ik jullie wel verslaan.’

We keken elkaar aan. Ik liet mijn avatar zijn schouders ophalen met een emote en ging de eerste de beste deur in.

Het brein van dokter Rozenboom leek meer op een doolhof dan een kasteel. Ik kon er geen touw aan vastknopen. Dan was die simulatie van gisteren een stuk eenvoudiger geweest. Lange gangen kronkelden alle kanten op. Deuren kwamen uit op ruimtes waar we eerder geweest waren. Tenminste, daar leek het op. Het team onderzoekers kon ons ook niet goed sturen. Zij wisten de weg ook niet. Dus hielden we ons aan de gouden regel van shooters: zolang je vijanden tegenkwam, ging je de goede kant op.

En als we die regel aanhielden, ging het goed. Uit elke hoek kwamen de klonen van Rozenboom met verschillende wapens aanzetten. Zwaarden, pistolen, vuurballen, sloophamers, hakbijlen, mitrailleurs, koevoeten: allemaal kwam het wel voorbij. Je moest de dokter nageven dat hij erg zijn best deed om de indringers uit zijn hoofd te weren.

Gelukkig was dit waar wij goed in waren en konden we de pixelversies van onze gastheer elke keer verslaan. Ik begon te begrijpen waarom hier professionele gamers voor nodig waren geweest. Dit was geen standje makkelijk en schieten maar, je moest alles om je heen in de gaten houden. Altijd alert zijn en razendsnel met je vingers. Er was geen ruimte voor twijfel en helemaal niet voor fouten.

Die zaten toch in een klein hoekje. Een verborgen deur schoof open en voor ik het doorhad zaten er drie Rozenbooms bovenop LXRY. De rode pixels vlogen in het rond nog voor ik mijn trekkers over kon halen.

‘Nee!’ riep ik terwijl ik begon te schieten. Ik wist dat het te laat was. Met hun bijlen stonden ze LXRYs metalen exoskelet open te hakken. Hoe ze bloederige ingewanden uit een robot konden halen was een vraag waar ik nog nooit bij stil had gestaan. Dit was de wereld van een man die zijn verstand verloren had.

LXRY probeerde zich te verdedigen. Haar karakter brak een kloon doormidden. Toen viel ze op de grond. Uitgespeeld. Geen leven meer. Game over.

Des te meer reden voor mij om de boel eens goed overhoop te knallen. Door de verrassing zaten de klonen op korte afstand. En dat betekende maximale vernietiging. Keihard schoot ik die assholes overhoop. Ik slingerde laserstralen en plasmabollen hun kant op zonder erbij na te denken.

Na een paar seconden en een miljoen schoten, tenminste, dat leken het, maakte Duchess een zwaaiende emote. Ik probeerde rustig adem te halen en proefde de koele lucht van het onderzoekscentrum. Een hand klopte op mijn schouder. LXRY die uit haar stoel was opgestaan. Ik wilde het uitschreeuwen. De mislukking van gisteren gloeide in mijn hoofd. Dat kon niet nog een keer gebeuren.

Nu moesten we zonder LXRY verder. Dat betekende dat we minder klappen konden incasseren. Ik zuchtte diep en beet op mijn tanden.

‘Voor GrapeShot,’ zei ik.

Duchess’ karakter knikte.

Een rollende schaterlach klonk door het kasteel. ‘Is het toch iets te veel aan het worden? Jullie hebben hier niks te zoeken. Laat me met rust, of ik zal jullie allemaal vernietigen.’

Wat een zak stront. Als hij niet de sleutel was tot het redden van de mensheid had hij van mij lekker mogen stikken als kasplantje. Ik wist ook wel dat de ziekte hem paranoïde maakte. Dan hoefde ik niet te accepteren dat hij zo tegen mijn teamgenoten praatte.

‘Ok, rustig,’ zei ik. Vooral tegen mezelf. ‘We kunnen ons nu echt geen fouten meer permitteren. We moeten dat hoofd vinden. Hoe sneller hoe beter. Wheely, jij gaat nu voorop. Duchess, jij houdt de achterhoede in de gaten. Ik, ik schiet op alles wat lijkt te bewegen.’

We worstelden ons door de gangen en om de zoveel tijd werden we belaagd door hordes Rozenbooms. Het was een marathon die leek op het spelen van zes WK’s tegelijk.

Het voelde tergend langzaam, maar we kwamen vooruit. Ik voelde het zweet van mijn hoofd af stromen in de stoel in het onderzoekslab. Wat voelde dat ver weg. Het hier en nu was in de geest van Rozenboom met twee kameraden en twee pistolen.

Ik was nog bezig wat klonen neer te schieten toen we voor een grote deur stonden. Wheely sneed nog een vijand doormidden en Duchess liet haar machinegeweer afkoelen.

‘Dat is het,’ klonk de stem van dokter Steen vol ontzag. ‘Jullie hebben het centrum van zijn brein gevonden.’

‘We hoeven alleen het hoofd nog maar te verslaan.’

‘Dat was maar een invulling van ons. We hebben geen idee wat hier precies is. Niemand is nog zo ver gekomen.’

Daar kwam ze nu mee. Het verbaasde me niet echt. We waren werkpaarden voor die lui, zoveel was wel duidelijk. Nou, ik zou ze nog wel eens laten zien dat we hier goed genoeg voor waren.

Ik duwde de deur open en we kwamen helemaal niet uit in de zuilengalerij die ik gisteren had gezien. We stapten een grot in waarvan ik de bodem niet kon zien. Stalactieten zo groot als kerktorens hingen aan het plafond en ze gloeiden in allerlei kleuren die steeds weer veranderden. Van groen, naar blauw, naar rood. Een steile helling leidde naar beneden. Het zag er glad uit en wegglijden leek een ontzettend slecht idee. Druppels water vielen van de stalactieten af. Het duurde een paar tellen voordat je ze hoorde neerkomen.

Zo voorzichtig als ik mijn karakter kon laten gaan schoof ik naar beneden. Duchess en Wheely kwamen op veilige afstand achter me aan.

‘Het zijn projecties,’ zei Duchess terwijl ze naar de druipstenen keek.

Als je lang genoeg keek, waren het inderdaad een soort onscherpe televisiebeelden die je in de bolling van de stalactieten zag. ‘Niet zomaar beelden, herinneringen,’ zei ik. We zaten blijkbaar diep in het geheugen van Rozenboom en de MRI kon laten zien wat er in dit deel van zijn brein rondspookte. Het voelde ongemakkelijk en ik concentreerde me weer op de afdaling, die eng genoeg was zonder dat je het diepste van iemands geest binnen stapte.

‘Ellendelingen. Denk maar niet dat jullie mijn gedachten zullen krijgen. Ze zijn van mij. Van mij!’ De force feedback in mijn controllers trilde harder dan ik ooit had meegemaakt. Ik gleed naar links, dicht langs de rand van het gladde pad. Met mijn hele lichaam hing ik naar rechts, om mijn joystick zo ver mogelijk het pad op te sturen. Rotsen vielen om me heen. De echo van de stem van Rozenboom ging over in vallend puin.

Toen het weer rustig werd stonden we met zijn drieën recht de afgrond in te kijken. We waren nog ongedeerd. 

‘Snel naar beneden,’ zei ik. En dat deden we.

Toen ik eindelijk vaste grond onder de voeten van mijn personage zag, haalde ik diep adem. Daar had ik net genoeg tijd voor, voordat een zwerm vliegende monsters op me afkwam. Dit was nieuw. Hoewel, toen ik een seconde had om goed te kijken, zag ik ook hier de tronie van Rozenboom onze vijanden sieren. Ze leken nog het meest op vleermuizen met hun donkere vleugels. Ze hadden de omvang van een adelaar en natuurlijk het hoofd van onze gastheer om het af te maken.

Smerige vliegende monsters in een donkere grot met enge oplichtend rotspunten boven je hoofd. Niks wat je niet met een laser- en plasmapistool kon oplossen. 

Ik lanceerde een veelheid aan rode stralen en blauwe bollen de lucht in en krijsend gingen de monsters neer. Duchess’ machinegeweer rammelde als een volle spaarpot, maar spuugde metalen pijn uit in plaats van geld. En de paar Rozen-vleermuis-booms die een beetje in de buurt kwamen, bestonden na een ontmoeting met de zwaarden van Wheely uit meerdere losse delen.

Het voelde alsof we dit al jaren deden. Een team, ja, zo had ik lang niet gespeeld. Het was ook anders als je niet voor publiek speelde, maar voor een doel dat er echt toe deed. Zo had ik me ook gevoeld toen ik samen met GrapeShot had getraind.

‘Lekker hè,’ zei Duchess, die me zoals altijd veel te goed doorhad.

‘Jup,’ zei Wheely. ‘Zou het er al bijna opzitten?’

‘Geen idee. We zitten tussen zijn herinneringen, dus ik neem aan dat we op de goede weg zijn.’

‘Dit zijn oude herinneringen, daar hebben we niks aan,’ klonk de stem van dokter Steen. ‘We moeten nog dieper doordringen.’

‘We?’

‘Jullie.’

Zo was het.

Met zijn drieën liepen we verder. Er was weinig te zien op de bodem van de grot. Het continue van kleur veranderende licht van de stalactieten boven ons reikte niet zo ver dat we goed zagen waar we liepen. We gingen een beetje in het rond in de hoop dat het de goede kant was. Ik probeerde niet teveel na te denken over het feit dat we diep in iemands hoofd liepen. Dan voelde ik me beter als ik iets had om op te schieten.

‘Daar, is dat iets?’ Duchess wees de verte in. Het leek een ander schijnsel dan dat wat van boven kwam.

‘Zou dat zijn hoofd zijn?’ zei ik.

Als antwoord begonnen onze controllers weer te schudden. Stukken puin vielen naar beneden, groot genoeg om onze personages te pletten.

‘Gaan!’ Ik zette het op een rennen en vertrouwde erop dat Wheely en Duchess hetzelfde deden. Mijn eerste ingeving was te proberen richting de gloed te gaan. De vallende stenen leken direct in mijn pad neer te komen. Rozenboom was ons nog altijd dwars aan het zitten.

Wheely haalde me in, net een neerstortend brokstuk ontwijkend. Een seconde later was hij iets minder gelukkig. Een stuk stalactiet, met daarin een flikkerende herinnering van een kleine jongen op een fiets, viel recht op zijn pad. Hij ramde er tegenaan en smakte verderop tegen de grond.

Ik knielde naast hem neer, maar er was weinig dat ik kon doen. Wheely bleef stil liggen en ik wachtte op het moment dat zijn lichaam zou verdwijnen uit het spel. Dan waren Duchess en ik met zijn tweeën en dat zou helemaal moeilijk worden. Waar was ze eigenlijk? Ik zag haar zo snel niet in de chaos die om me heen woedde.

‘Pas op. Van boven,’ klonk Wheely’s stem. Ik keek omhoog en zag een stuk steen op me afkomen. Ik richtte mijn plasmapistool omhoog en haalde de trekker over. In een reflex was het gebeurd en zag ik de rots uit elkaar spatten.

Wheely was intussen weer overeind gekomen. ‘Sterk pantser,’ zei ik terwijl ik weer begon te rennen.

‘Jup, mijn karakter was alleen even verdoofd. Ik kan wel wat hebben.’

Ik grinnikte. ‘Kom, laten we kijken of we eens van dat irritante hoofd af kunnen komen.’

Wheely en ik kwamen Duchess tegen toen we uit de cirkel van naar beneden gestort puin kwamen en duidelijk zicht hadden op het zwevende blauwe hoofd van Rozenboom.

‘Waar bleven jullie?’ vroeg ze.

‘Wheely besloot even een rustpauze in te lassen.’

‘Jup,’ zei hij en zijn karakter haalde zijn schouders op.

‘Geen tijd om bij te kletsen. Kom op. We gaan die fucking Rozenboom eens overtuigen zijn kennis te delen.’

We liepen naar het gezicht toe, onze wapens gericht op het hologram. Maar dat zat alleen maar naar ons te lachen.

‘Kijk nou, drie kleuters die zo hun best gedaan hebben. Maar het is allemaal voor niks. Jullie krijgen toch niet waar jullie naar op zoek zijn. En jij ook niet, Linda, ik weet dat je meeluistert.’

Rozenboom had wel degelijk door wat er aan de hand was. Daar konden we ons niet door laten tegenhouden. We waren zo ver gekomen, we moesten de laatste stap ook kunnen zetten.

‘Ik ben hier inderdaad.’ De stem van dokter Steen echode nu ook door de ruimte. Eerder had ze alleen tegen ons gepraat. ‘Waarom geef je ons niet je onderzoeksresultaten? Dan zijn we hier klaar.’

‘En jou met eer laten strijken, zeker. Niks ervan. Die resultaten zijn van mij.’

‘Jij kan er niks meer mee, Peter. Je hebt zelf Spertz.’

Even was het stil. Toen echode die nare lach weer door de grot. Mijn controllers trilden in mijn handen, maar er kwam niet meer dan wat gruis van het plafond.

‘Je maakt een grapje. Ik ben de ziekte aan het genezen. Je kan er alleen niet tegen dat het mijn ontdekking is die de wereld gaat redden. Ik dacht altijd dat je een goede studente was, maar je bent eigenlijk gewoon een inhalig kreng. Gisteren heb ik nog tot laat eraan zitten zwoegen.’

‘Oh, Peter.’ Dit was de eerste keer dat er echte emotie in de stem van dokter Steen doorklonk. ‘Wat wou ik graag dat het zo was. Je ligt hier en wij monitoren je geheugen, zoals we zo vaak gedaan hebben.’

‘Leugens. Leugens zijn het!’ Rozenbooms stem deed alles schudden.

‘We moeten in actie komen voordat de boel hier instort,’ zei ik.

‘Ik had gehoopt dat ik nog tot hem kon doordringen.’ Dokter Steen sprak weer direct tot ons. ‘Maar jullie zullen het moeten doen, ben ik bang.’

‘Goh, klonk daar nou zowaar waardering door?’

Daar gaf ze geen antwoord op.

‘Kom op,’ zei ik. ‘Tijd voor de eindbaas.’

Rozenbooms gezicht in de simulatie was vriendelijk aan het glimlachen geweest, vergeleken met hoe hij nu keek. De woede gutste van zijn gezicht. Zijn tanden stonden op elkaar en zijn wenkbrauwen trokken zijn voorhoofd mee naar beneden. ‘Jullie, insecten. Ik zal jullie voor altijd uit mijn geest verbannen. En dan zullen ze me wel wakker moeten maken.’

‘Ze kunnen je niet wakker maken zonder dat ze weten wat er in dat gare hoofd van jou zit, sukkel.’ Niet dat ik het idee had dat hij naar me luisterde. Maar het voelde toch goed om eindelijk eens wat tegen die zak te kunnen roepen.

‘Hij kan er ook niks aan doen,’ zei Duchess.

‘Ik zal het hem vergeven als hij geneest.’

Ze schudde haar hoofd.

Ik wilde reageren maar zag vanuit een ooghoek een rode flits. Ik sprong gelijk weg en zag Duchess de andere kant op gaan. De laserstraal deed de rotsbodem wit oplichten alsof het steen aan het smelten was. ‘Sterf, ellendelingen.’ Tegelijk daarmee brak de hel helemaal los met zwermen vijanden die uit alle hoeken opdoken.

Zoveel hadden we er nog niet tegenover ons gehad. In de simulatie en in deze sessie was zo’n explosie van monsters nog niet voorgekomen. Vliegend, rennend, slaand, schietend, op alle mogelijke manieren kwamen ze op ons af.

Fuck,’ zei ik.

‘Laat mij maar,’ zei Duchess. ‘Ik kan ze wel even afleiden terwijl jullie met dat hoofd bezig zijn.’

‘Nee, we gingen dit samen doen.’

Ze liet haar avatar naar me lachen. ‘Het komt nog wel goed met jou, 1ndeX. Maar we hebben meer kans om de missie te voltooien als ik hier achterblijf. Succes.’

‘Jij ook. Tot zo.’

Haar afscheid was het ronkende geluid van haar machinegeweer die Rozenbooms aan flarden scheurde. Natuurlijk bleven er ook wat voor ons over die onze doorgang probeerden te dwarsbomen, maar dat waren er stukken minder dan die waar Duchess mee te maken had. Die ongelukkigen trakteerden we met veel plezier op kokend plasma of ijskoud staal.

Rozenbooms hoofd had op de een of andere manier het idee dat hij het ons nog niet moeilijk genoeg had gemaakt. De laserstralen uit zijn ogen tekenden een patroon van smeltend steen op de vloer waar wij overheen moesten dansen. Wheely had er schijnbaar minder moeite mee dan ik met zijn lenige sprongen.

Mijn beeld draaide naar links, waardoor het te grote hoofd van Rozenboom schuin voor mij hing. Zonder te stoppen met rennen gaf ik een tik tegen mijn headset. Het beeld bleef hetzelfde. Ik keek naar beneden en zag dat het stuk steen waar ik op stond los begon te raken. Eromheen ontstond een poel lava.

Fuck.’ Wat kon ik anders zeggen?

Ik sprong naar voren en landde op een stuk steen dat niet veel stabieler bleek. Intussen werd het bulderende gelach van major eikel Rozenboom alleen onderbroken door het gesis van laserstralen die de bodem aan het smelten waren.

Dit level wilde ik nooit meer spelen.

‘Ze hebben me bijna, schiet op jongens,’ riep Duchess. Ik keek over mijn schouder maar kon haar niet vinden in de zwerm die we gelukkig een stuk achter ons hadden gelaten. Ze deed wat ze kon doen, ik moest … nee, wij moesten ons richten op ons doel.

Achter het doorschijnende hoofd van Rozenboom zag ik een glinstering van het controlepaneel. Het leek nog hoger te zitten dan in de simulatie.

‘Ik leid hem wel af. Dan kan jij het platform halen.’ zei Wheely.

‘Nee.’ Ik had het al een keer geprobeerd. En op deze onstabiele ondergrond, dat ging me echt niet lukken. Wheely daarentegen leek er weinig moeite mee te hebben. ‘Jij moet het doen.’

‘Maar …’ begon hij.

Ik liet mijn karakter zijn hoofd schudden, terwijl ik van mijn zinkende stenen platform sprong. ‘Jij bent veel beter in springen dan ik. We hebben maar een kans, die moeten we optimaal inzetten.’ Dat is wat GrapeShot gezegd zou hebben. Dit was speciaal voor hem.

Voordat hij nog een keer kon protesteren rende ik het laatste stuk naar voren en schoot wat laserstralen in het gezicht van Rozenboom. Zinloos, maar ik had zo’n zin om die gast eens flink in de zeik te zetten.

‘Wat een sukkel ben jij, dat je een groepje nerds niet eens je hoofd uit kunt zetten.’

Hij gromde als een beer die uit zijn winterslaap werd gewekt door een fanfare. Ik kon er wel om lachen. Totdat ik twee laserstralen bijna in mijn gezicht kreeg, toen moest ik me flink uit de voeten maken. Dat was nog best lastig als je ondergrond alle kanten op ging. Maar ik was niet voor niks wereldkampioen geworden. Ik was hier gewoon fucking goed in.

De knoppen onder mijn vingers, de joysticks onder mijn duimen. Het was net zo natuurlijk als ademen, als lopen. Mijn karakter, nee, ik hupte en danste over de vloer om die eikel eens goed te laten zien wie hier de dienst uitmaakte. Niet een of andere hooggeleerde hufter, maar ik, een knul die jarenlang achter zijn computer zat te gamen. Voor iedereen die dat nutteloos had genoemd, was hier de dikste vinger ooit.

Lasers, lava, het kon me niks schelen, ik ging winnen. Alweer winnen. Ik liet mijn karakter zijn vuist in de lucht pompen. Voor alle mensen die mij arrogant hadden genoemd, dat was een feature op dit moment. Want intussen was Wheely naar de achterkant van het hoofd gekomen en was hij niet ver meer van het controlepaneel.

Oké, daar had ik beter niet mijn aandacht op kunnen richten, want de volgende laserstraal raakte me vol in mijn linkerarm. Het gelach van Rozenboom was nu wel terecht. Maar goed, zolang hij maar met mij bezig was.

Vervelender was dat ik mijn balans ook helemaal kwijt was. De force feedback van de klap was genoeg om mijn duim van de joystick te laten glijden, waardoor ik net te laat was om fatsoenlijk het zinkende stuk rots waar ik op stond te verlaten. Mijn sprong was net niet ver genoeg en ik zag mijn voeten in de poel lava landen. Dat klonk niet als een goed idee, maar het maakte niet meer uit. We gingen winnen, ondanks mijn onvoorzichtigheid. Duchess zou me wel weer flink de les lezen, maar dit keer kon ik zeggen dat ik het voor Wheely had gedaan. Daar ging hij, met een flinke sprong.

Mijn hart zonk sneller in mijn schoenen dan mijn personage de lava in zakte. Terwijl mijn levenspunten rap naar beneden telden, zag ik dat Wheely het niet ging halen. Precies zoals ik gisteren had gedaan had hij net iets te weinig hoogte. Het was een verraderlijke sprong en het ging mislukken. Alles ging mislukken.

In slow motion zag ik hem de piek bereiken en ik wist dat hij het intussen ook door moest hebben. Verdomme, was hij nou maar toch iets minder bepantserd geweest. Of toch niet?

‘Ik hoop dat je dit nog kunt hebben, knul,’ zei ik.

Met mijn rechterarm die nog net boven de lava uitkwam richtte ik op de plek waar Wheely over een tel zou zijn. Ik lanceerde een laatste blauwe bal uit mijn pistool terwijl mijn scherm rood werd. Ik raakte Wheely en zag zijn koers veranderen. Hopelijk was dat precies het zetje dat hij nodig had om het platform te halen en niet te veel om hem te doden. Maar voordat ik dat wist werd mijn beeld pikzwart.

Game over.


Ik rukte de headset van mijn hoofd, knipperde met mijn ogen en hoorde het gejuich voordat ik het beeldscherm in de ruimte kon zien.

Wheely stond op het platform bij het controlepaneel dat stomme dansje van hem te doen. Mijn zetje had zijn werk gedaan.

‘We hebben het,’ zei dokter Steen met een euforische stem die haar helemaal niet paste. ‘Een complete dump van zijn herinneringen. Jullie zijn geweldig.’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Wheely, hem moeten jullie hebben.’

Terwijl iedereen zich om zijn rolstoel verzamelde ging ik even achterover zitten. Ik trok mijn capuchon over mijn hoofd. Eigenlijk was het wel lekker om niet in het middelpunt te staan. Ik was blij dat het gelukt was, dat we iets voor Spertz hadden kunnen betekenen. Hopelijk zou ik GrapeShot binnenkort kunnen vertellen hoe trots ik was op de andere drie zonder wie ik dit nooit had kunnen doen.

En tegen de tijd dat er weer een WK was, dan zou ik met mijn nieuwe team een goede strijd tegemoet zien tegen Tasty Toasters.