Totem Over Nederlandstalige fantasy

Hoe win je een trofee

Wat moet je doen om een trofee te winnen bij de Harland Awards? Nou, als ik het antwoord op die vraag wist, had ik er meer dan één op de kast staan. Maar ik heb nu mijn Harlandtrofee en dat is meer dan ik een maand geleden had. Misschien kan ik achterhalen wat hier in vredesnaam gebeurd is. Hoe kwam ik met trillende handen voor een zaal vol aanwezigen te staan? Ik liet die trofee bijna vallen. Puur van de schrik. Ineens moest ik op een podium komen, klapten er mensen en schenen er felle lampen op me.

Heb ik dan nooit eerder voor een volle zaal gestaan? Oh, jawel. Het toneel is geen onbekende van me. Sterker nog: daar gaat Plankenkoorts zelfs over, het verhaal waarmee ik de derde plaats behaalde tijdens de uitreiking van de Harland Awards. Ik was gek op toneelspelen en deed dat een slordige tien jaar bij een jeugdvereniging. Toen ik te oud werd voor de jeugdgroep, ging ik helpen bij de regie.

In het pikkedonker in de coulissen zitten had iets magisch. Achter het gordijn moest je doodstil zijn, terwijl je van de spanning het liefst tegen al je medespelers wilde gillen hoe je scène ging. Het kostte jaren om dat onder de knie te krijgen, voor je je koffer met spullen op de tast vond om je om te kleden voor de volgende opkomst. Je kneep in elkaars handen, maar je hield je mond. Dan kwam het einde, de lichten gingen aan en je boog terwijl het applaus het podium overspoelde.

Dat werd het begin van Plankenkoorts: “Applaus overspoelde het podium …” ‘Wat een leuk verhaal’, zei een aanwezige in het Compagnietheater nadat Marieke Nijkamp mijn fragment had voorgelezen bij de uitreiking. De dame had hooguit drie zinnen gehoord. ‘Ik houd van toneel.’

Ja, ik dus ook. Eigenlijk doe ik het nog steeds, acteren. Wanneer ik schrijf, speel ik de dialogen en actiescènes tussendoor graag uit, compleet met stemmetjes en gebaren. Inderdaad, dat ziet er raar uit, maar het werkt lekker. In mijn juryrapport zag ik naast de nodige kritiek dan ook staan: ‘de liefde (…) spat ervan af’ en ‘dit is een schets over passie’.

Nu is een verhaal over toneel nog geen Harlandverhaal. Een steampunktheater (of clockpunk, zoals een jurylid het noemde), dat werd het. Ik ben geen kenner van draken, weerwolven of ruimteschepen. Ik weet niets van buitenaardse virussen of gevaarlijke kunstmatige intelligentie. Van steampunk, het genre dat ik koos, weet ik ook niet alles, maar laten we eerlijk zijn: wie wel? Als ik de statistieken mag geloven, speelt het een ondergeschikte rol in wedstrijden. Maar ik vind het zo sfeervol. Gevoelsmatig paste het bij de theatersetting die ik voor me zag toen ik het verhaal schreef. De historische feel van steampunk sprak me aan, want ik houd ook van geschiedenis (met Vlaams accent: “In het dagelijks leven is zij archeoloog, maar in’t weekend schrijft ze in het fantastisch genre”).

Goed, dus zo win je een trofee. Je kiest een onderwerp dat bij je past en een genre wat je ligt. Je schrijft je een ongeluk. Dan vraag je aan lieve, strenge mensen wat ze ervan vinden. Je schrijft je wederom een ongeluk. Je drukt op ‘Verzenden’ (en vergeet niet het deelnemersgeld over te maken). Dan wacht je zeven maanden, je trekt een leuke outfit uit de kast en gaat naar de Dag van het Fantastische Boek. Eigenlijk hetzelfde wat je doet waneer je geen trofee wint (en ik kan het weten, want dat laatste heb ik vaker gedaan). Maar dan meerdere keren achter elkaar, zodat je jurycommentaar van vorige wedstrijden kan gebruiken in je voordeel. De aanhouder wint (of wordt derde, maar dat is ook tof).

Dus hoe win je een trofee? Nog steeds geen idee natuurlijk, maar in mijn geval ging het dus zo:

  1. Schrijf wat je kent
  2. Schrijf waar je van houdt
  3. Herhaal stap 1 en stap 2 zo vaak als nodig

Veel schrijfplezier!

Cornelie Moolhuizen werd derde bij de Harland Awards Verhalenwedstrijd 2016. Ze houdt een blog bij over haar schrijfavonturen.