Totem Over Nederlandstalige fantasy

Götterdämmerung

Wonderwaan 40

Er duiken de laatste tijd steeds meer manieren op om Nederlandstalige korte genreverhalen te lezen. Splinters en Edge Zero zijn beide vorig jaar begonnen. Wonderwaan gaat al wat langer mee. Het is een tijdschrift gekoppeld aan het NCSF dat vier keer per jaar uitkomt. Ik heb sinds vorig een lidmaatschap, maar dit was de eerste keer dat ik het meest recente nummer gelijk op mijn leesstapel had liggen. Dus een mooie kans om de verhalen eens door te lopen.

De titel van nummer 40 is Götterdämmerung en de meeste verhalen hebben iets met een einde der tijden te maken. De verhalen zijn qua stijl heel verschillend en het thema wordt op veel verschillende manieren als invalshoek gekozen. Ik heb het idee dat de redactie van Wonderwaan veel heeft met een stijl die ik minder vind, maar de verhalen zijn divers genoeg dat er voor elk wat wils tussen zit.

De IJzeren Arm – Jan J.B. Kuipers

Wonderwaan 40 trapt af met het type verhaal dat voor mij niet zo goed werkt. De structuur bestaat uit allemaal fragmenten waarin ik de samenhang soms mis. Het vormt allemaal een verhaal, maar niet echt van harte. Deze vorm en het taalgebruik moeten een soort sprookje of mythe vormen. Maar in de praktijk levert het een chaotisch geheel op met loshangende zinnen aan het einde van alinea’s. Het heeft vast zijn plek – ik herken de vorm van een aantal Edge Zero verhalen die mij ook niet zoveel deden – maar ik lees liever iets dat moderner en strakker is geschreven.

Wij keren terug, uit de schaduwen – Guido Eekhaut

Dit was een interessant verhaal gebaseerd op het gegeven dat mensen uit het verleden ineens in de moderne tijd verschenen. De uitwerking kwam wat mij betreft niet helemaal tot zijn recht. De twee verhaallijnen die door elkaar lopen, kwamen voor mijn gevoel nooit helemaal bij elkaar, waardoor ik het gevoel had dat de ene draad nog niet af was. Het achterliggende idee was zeker intrigerend, maar voor mijn gevoel had er meer in gezeten.

Metamorphosen in de tuin van goed en kwaad – Mark J. Ruyffelaert

Dit is niet echt een verhaal, meer een oefening in het archaïsch schrijven van zoveel mogelijk synoniemen voor de daad en aanverwante zaken. Als dat je ding is, prima, maar ik lees liever iets met een plot.

De val van de eremast – Floris Kleijne

Dit verhaal was mijn duidelijke favoriet, met een lekkere vaart, een heerlijk postapocalyptisch Nederland en een plot dat goed in elkaar stak. Het is het langste verhaal in het tijdschrift en rekt die ruimte tot het maximum op. Af en toe gaat het kort door de bocht (er zit ook veel geschiedenis achter de gebeurtenissen), maar het was goed te volgen.

De manier waarop de technologie wordt ingezet door de hoofdpersoon is goed te zien vanuit Sandersons wetten van de magie: ze lossen problemen op, maar dat komt niet uit de lucht vallen. De hoofdpersoon leert zelf de mogelijkheden en als lezer leer je mee. Zo eindig je met het gevoel “Aha!” in plaats van “Huh?” en dat tekent voor mij een goede leeservaring. Je hebt het gevoel dat je samen met de hoofdpersoon een puzzel hebt opgelost.

Daarnaast geeft het verhaal een sterke visie op een hedendaags probleem: energie, fossiele brandstoffen en duurzaamheid. Dat klinkt misschien als een thema dat niet meer sexy is, maar dit verhaal gebruikt het om een spannend plot neer te zetten. Het idee van een ondergelopen Nederland is haast cliché geworden, maar hier werkt het goed als achtergrond voor een spannend verhaal. Dat mijn geboortestad met de TU als het baken van technologische kennis in een verdronken Holland overeind staat, maakt het extra leuk.

Rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr - Paul van Leeuwenkamp

Dit verhaal begon nogal vreemd en de keuze voor de hoofdpersoon was ook op zijn zachtst gezegd opvallend. Maar door de humoristische inslag kwam het allemaal samen. Een klein plot, weinig aankleding, maar een leuke uitwerking. Een postapocalyptische wereld waarin niet alleen de wereld het begeeft, maar ook de mensen zelf. De plottwist aan het einde is abrupt, maar ik kon het wel waarderen.

Ik moet toegeven dat ik het aantal r’en in de titel niet geteld heb.

Schedel kussen – Jaap Boekestein

Dit verhaal past qua stijl in het rijtje van de wat ouderwetser geschreven verhalen uit dit tijdschrift. Gelukkig heeft het wat meer structuur en een personage dat ergens mee worstelt, in dit geval letterlijk zowel als figuurlijk. De setting leunt op Japanse mythen, maar op het einde krijgt het verhaal een Nederlandse twist, wat erg goed gedaan is. Een waardige afsluiter van een tijdschrift dat ik toch overwegend met plezier heb gelezen.